Begroting 2019

Uitgangspunten begroting

 

Uitgangspunten voor deze begroting:

  • Alle bedragen in deze begroting luiden in duizendtallen, tenzij anders vermeld.
  • De begroting voldoet aan de kaders zoals door uw Raad gesteld in de Financiële Verordening, de Nota Reserves en Voorzieningen en de IJkpuntennota.
  • De gecombineerde loon/prijsindex voor de gemeentelijke budgetten en loonsommen in 2019 bedraagt conform de Kaderbrief 3,2% ten opzichte van de begroting 2018.
  • De gecombineerde loon/prijsbijstelling van de gesubsidieerde instellingen komt ten opzichte van de Kaderbrief in 2019 uit op 3,2% ten opzichte van de begroting 2018.
  • De tarieven voor de OZB en andere belastingopbrengsten worden in 2019 op grond van de Kaderbrief trendmatig met 2% verhoogd (los van eventuele andere effecten, zoals van de herwaardering bij de OZB).
  • De tarieven voor leges en retributies worden bepaald op grond van de begrote kosten en de afgesproken kostendekkendheidspercentages. De tariefaanpassingen is daarmee een resultante van de kostenontwikkelingen.
  • Alle genoemde tarieven zijn onder voorbehoud van vaststelling door uw Raad.
  • Alle ramingen zijn in constante prijzen. De baten en de lasten van de jaarschijven 2020 tot en met 2022 zijn gebaseerd op het loon- en prijspeil van 2019.
  • De functionele doorbelasting van de rentekosten via de rente-omslag is in de begroting 2019 op grond van de BBV-wetgeving weer opnieuw berekend. Dit percentage is vastgesteld op 1,7%
  • Aan grondexploitaties wordt ook rente toegerekend. Dat percentage wordt voor 2019 conform voorgeschreven berekeningen vanuit het BBV vastgesteld op 2,6%.
  • Aan reserves wordt geen inflatie- of rentevergoeding toegekend.
  • De overheadtoerekening aan de onderscheiden programma’s is conform het BBV afgeschaft. Aan investeringen, leges en projecten worden nog wel uren en overhead toegerekend. Voor het overige wordt de overhead zoals gedefinieerd in het BBV op het programma ‘Bedrijfsvoering’ verantwoord.
  • Ten behoeve van de ramingen van het gemeentefonds en de OZB-opbrengst is het uitgangspunt dat er in 2019 67.915 woningen in Amersfoort zijn; in 2020 68.674 woningen; in 2021 69.976 woningen en in 2022 71.117 woningen.
  • Voor de afschrijving van de activa verwijzen wij naar de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen.
  • Voor de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen onderscheiden we twee voorzieningen:
    • Een voorziening voor wachtgelden van ex-wethouders;
    • Een voorziening voor pensioenen van wethouders.
  • Aangezien de overige jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen jaarlijks van vergelijkbaar volume zijn, zijn hiervoor geen voorzieningen gevormd maar zijn deze via de begroting afgedekt.
  • De norm voor variabele overheadkosten bedraagt € 4.950 per fte en we nemen deze jaarlijks op als autonome ontwikkeling (groei of daling) in de Kadernota.
  • De norm voor beperkte vaste overheadkosten bedraagt € 28.700 per fte en we nemen deze jaarlijks op als autonome ontwikkeling (groei of daling) in de Kadernota.
  • Het overige deel van de vaste overheadkosten van € 36.440 wegen we indien nodig als claim jaarlijks integraal af bij de Kadernota.
  • De norm van de werkzaamheden voor regiogemeenten en derden bedraagt € 70.090.
  • Onze begroting voldoet aan de Begrotingsrichtlijnen zoals de Provinciale Toezichthouder die uitgevaardigd heeft voor de meerjarenbegroting 2019-2022.
  • De baten en extra baten (of minder lasten) duiden we aan met een '+'-teken;
  • De lasten en extra lasten (of minder baten) duiden we aan met een '-'-teken.

Conform de door uw Raad vastgestelde uitgangspunten handhaven we het financieel solide beleid met een begroting die voor alle jaarschijven van de komende meerjarenbegroting reëel, materieel en structureel sluitend is. Tegenvallers binnen een beleidsprogramma worden op grond van het Coalitieakkoord 2018-2022 zoveel als mogelijk binnen dat programma opgelost.