Begroting 2019

2. Inclusieve en veilige stad

Doelen en activiteiten

Beleidsdoel

Activiteiten

1. Basisinfrastructuur                                

1.1 Meer mensen functioneren zo zelfredzaam mogelijk en krijgen zo nodig hulp en ondersteuning.

Binnen de Sociale Basis Infrastructuur (SBI) wordt er o.a. vanuit de informatiewinkels en -punten advies gegeven over zorg en ondersteuning, hierbinnen wordt specifiek aandacht gegeven aan bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking. Daarnaast biedt Indebuurt033 en haar partners een breed aanbod aan collectieve ondersteuning aan. Ondersteuning voor mantelzorgers is hierbinnen ook vormgegeven.

1.2 Meer ouderen en inwoners met een beperking wonen (langer) zelfstandig.

We geven uitwerking aan het programma ‘Wonen en zorg’. Dit programma is gebaseerd op het statement Amersfoort een Thuis voor iedereen        Zie verder programma 3 Wonen.

1.3 Meer sociale cohesie in buurten en wijken.

Buurtnetwerkers en jongerenwerkers zetten zich continue in om de sociale cohesie te vergroten. Inwoners dragen zelf bij door activiteiten op te zetten, waar nodig met financiële ondersteuning vanuit de Subsidieregeling Projecten#Indebuurt. Buurtbesturen, bestaande uit inwoners en professionals, stimuleren inwonerbetrokkenheid en adviseren over de aangevraagde initiatieven.

1.4 Meer jeugdigen ontwikkelen zich optimaal.

Jongerenwerkers spelen een belangrijke rol in het stimuleren van jongeren om eigen initiatieven en ontmoetingen te organiseren. Daarbij werken zij nauw samen met bijvoorbeeld scholen en buurtsportcoaches.
Met het oog op de doorontwikkeling van het preventiebeleid doen wij mee aan het beleidsvormend leertraject, een initiatief van het Trimbos Instituut en het NJI, waarin verkend wordt of de succesvolle aanpak, ontwikkeld in IJsland, bij ons toegepast kan worden. De basis van het IJslands preventiemodel is regelmatige monitoring van beschermende en risicofactoren  die een rol spelen bij middelengebruik onder jeugdigen.  Met de informatie die dit oplevert krijgen gemeente en stakeholders handvatten om gericht risico’s terug te dringen en beschermende factoren te versterken. Hoewel het preventiemodel is gebaseerd  op het reduceren van middelengebruik onder jeugdigen kan en wordt het ook toegepast op een breed scala van gezondheids- en welzijnsvragen.  
Met de verwijsindex als instrument bedienen we professionals in een snel en effectief netwerk rondom de zorg van de jeugdige (leeftijd 0-23). Zodat hij de zorg, hulp of bijsturing krijgt die hij nodig heeft om zich te ontwikkelen tot een volwassene en wel op een zo vroeg mogelijk moment.

1.5 Minder mensen zijn sociaal geïsoleerd of eenzaam.

Ontmoeting en activiteiten in de wijk versterken de sociale verbanden. Veel inwoners maken gebruik van de Subsidieregeling Projecten#Indebuurt om ontmoetingen voor mensen in een sociaal isolement op te zetten. Daarnaast is de Subsidieregeling ondersteuning wijkcentra opgesteld om de maatschappelijk overgenomen wijkcentra in 2018 en 2019 financieel te ondersteunen. In 2019 wordt deze ondersteuning geëvalueerd.

1.6 Meer mensen zijn in staat gezond te leven.

We gaan door met uitbreiding van de Gezonde Wijk en toepassing van Positieve Gezondheid voor het vergroten van gezondheid(svaardigheden) van inwoners die daarin risico lopen. Bijzondere aandacht is er voor samenwerking met andere (zorg)partijen, de gezondheidscheck, luchtkwaliteit en de omgevingswet. De gezondheidssubsidie voor inwoners (en professionals) wordt opgenomen in de subsidieregeling projecten#Indebuurt.

1.7 Meer mensen helpen elkaar of zien naar elkaar om.     

Via de subsidieregeling projecten#Indebuurt kunnen inwoners subsidie aanvragen om initiatieven op te starten voor hun buurtgenoten. Ook in 2019 zullen er na verwachting weer zo'n 200-250 initiatieven zijn.

1.8 Meer organisaties en werkgevers zijn betrokken bij maatschappelijke vraagstukken.

Indebuurt033 heeft de opdracht meegekregen om vanuit haar regierol relevante organisaties te betrekken bij maatschappelijke vraagstukken.

2. Ambulante zorg en ondersteuning, inclusief wijkteams

2.1 Meer mensen functioneren zo zelfredzaam mogelijk en krijgen zo nodig hulp en ondersteuning.

2.2 Meer ouderen en inwoners met een beperking wonen (langer) zelfstandig.

                                                                     2.3 Meer mensen zijn sociaal weerbaar.
2.4 Meer jeugdigen groeien op in een veilige en positieve gezinssituatie.
2.5 Meer jeugdigen ontwikkelen zich optimaal.

De wijkteams vormen de toegang tot een groot deel van de hulp en ondersteuning. Zij werken integraal. Via een brede vraagverheldering wordt samen met de inwoner en diens omgeving een plan van aanpak opgesteld met daarin de doelen die de inwoner wil bereiken. De doelen zijn in algemene zin gericht op het vergroten van zelfredzaamheid en participatie in de samenleving.
Wijkteams werken nauw samen met huisartsen, scholen en de jeugdgezondheidszorg, om in een zo vroeg mogelijk stadium vragen op te kunnen pakken. De jeugdgezondheidszorg wordt uitgevoerd door GGDrU, als uitvoerder van taken op het gebied van de Wet publieke gezondheid.

Indien veiligheid in het gedrang is werken GGDrU en wijkteams samen met SAVE en Veilig Thuis. Naast de wijkteams zijn er andere partijen die een rol hebben in het bieden van toegang tot hulp en ondersteuning, zoals Indebuurt033 voor het geven van informatie en advies, de gemeentelijke afdeling Werk, Inkomen en Zorg voor inkomensondersteuning, dagbesteding en arbeidsintegratie en voorzieningen op het gebied van wonen en vervoer, en Stadsring51 voor schuldhulpverlening. Wij hebben bureau AEF gevraagd te evalueren hoe deze partijen met elkaar samenwerken als het gaat op integrale dienstverlening. In 2019 zullen wij met partijen werken aan de aanbevelingen gericht op verbetering van de inrichting van de toegang en de samenwerking tussen partijen.

Met professionals van genoemde partijen zijn wij in augustus 2018 gestart met een traject voor de verbetering van de integrale maatwerkaanpak (domeinoverstijgend) bij complexe huishoudens, onder begeleiding van IPW. Het doel is om gezinnen beter en tegen lagere kosten te helpen en om op basis van knelpunten beleid en systemen te verbeteren waar nodig.

In 2018 zijn wij in vier wijken gestart met de pilot POH-jeugdGGZ (praktijkondersteuner van de huisarts t.b.v. geestelijke gezondheidszorg Jeugd).  De praktijk leert dat de meeste verwijzingen naar de specialistische GGZ verlopen via de huisarts. Door de huisartsenpraktijk te versterken met een POH-jeugd GGZ verwachten wij de zorg voor jeugdigen en hun ouders/verzorgers efficiënter vorm te geven.  De instroom naar de specialistische GGZ kan worden voorkomen en indien nodig wordt tijdig doorverwezen.
Daarnaast fungeert de POH-Jeugd GGZ als de linking-pin tussen huisarts, wijkteam en jeugdgezondheidszorg. Hiermee zetten wij tevens in op het versterken van de samenwerking tussen de huisartsen, wijkteams en JGZ.

3. Specialistische zorg en ondersteuning

Algemeen.

De transformatie en innovatie van het sociaal   domein wordt geïntensiveerd. Uitvoering vindt plaats via het Uitvoeringsprogramma transformatie Sociaal Domein. Hierbij valt onder meer te denken aan de verdere versterking van de toegang onder andere door afspraken te maken met huisartsen over toegang, inzet van de POH bij de huisartsen en de wijkteams, sturing op instroom van dyslexie en scherper sturen op de afbakening tussen Wmo en jeugdwet en andere wetten [WLZ, ZVW]. Hiermee wordt structureel €2 miljoen bespaard.

We voeren een extern onderzoek uit naar de
uitwerking van scenario’s om de kostenstijgingen  
als gevolg van nieuw rijksbeleid en de [autonome]
kostenstijgingen in de zorg en ondersteuning
structureel beheersbaar te maken. De resultaten van dit onderzoek zullen voor de kadernota 2020 gereed en met de raad besproken zijn. In het tweede deel van 2019 en volgende jaren zullen de besluiten voortkomend uit het onderzoek worden
geïmplementeerd.

                                                                                     We bereiden in 2019 een onderzoek voor naar de  mogelijkheden van populatiebekostiging. Uitvoering is voorzien in 2020 of 2021.

Implementatie en uitvoering van nieuw rijksbeleid met betrekking tot de eigen bijdrage naar Amersfoorts beleid.
Verbeteren van goede en tijdig beschikbare sturings- en verantwoordingsinformatie, zonder dat dit leidt tot verhoging van de administratieve lasten.

3.1 Meer mensen functioneren zo zelfredzaam mogelijk en krijgen zo nodig hulp en ondersteuning.

We implementeren per 2019 nieuwe (regionale) meerjarige afspraken met onze gecontracteerde aanbieders, waarvan innovatie, transformatie en kostenbesparing deel uitmaken.

3.2 Meer ouderen en inwoners met een beperking wonen (langer) zelfstandig.

Zelfstandig wonen:

Passende huisvesting is op dit moment onvoldoende beschikbaar voor verschillende doelgroepen [ouderen, jongeren, GGZ]. Dit geldt bijvoorbeeld  ook voor jongeren met een beperking die uitstromen uit de jeugdzorg. Dit leidt tot extra zorg [huisvestingsproblemen leiden tot disfunctioneren en noodzaak tot begeleiding/schuldhulpverlening], onnodige zorg [uitstroom uit verblijf vindt niet plaats, met bijbehorende zorgkosten] of dakloosheid [en noodzaak tot uitbreiding maatschappelijke opvang; beleid van de gemeente is dat niemand tegen zijn wil op straat hoeft te slapen]. In maart 2018 is het statement Huisvesting en zorg; Amersfoort een thuis voor iedereen vastgesteld. Op basis hiervan voeren we in de komende jaren de benodigde acties uit om dit probleem te beperken en zo mogelijk weg te nemen.
Inzet ambulante begeleiding                        Inwoners met een beperking die zelfstandig gaan wonen kunnen een beroep op begeleiding doen of worden doorverwezen naar de LVB+ regeling die aangevraagd moet worden bij het zorgkantoor (onderdeel van de WLz).

3.3 Meer mensen zijn sociaal weerbaar.

Activiteiten zijn verwerkt in andere activiteiten die hierboven genoemd zijn.

3.4 Meer jeugdigen groeien op in een veilige en positieve gezinssituatie.

Kinderen moeten zolang en zoveel mogelijk kunnen opgroeien in een veilige gezinsomgeving. Ons beleid en vervolgens bijbehorende inkoop van zorg, is erop gericht om meer kleinschalige gezinsvormen te bieden waaronder ook alternatieve vormen van residentiële zorg. In het kader van de inkoop 2019 worden hier met de gecontracteerde aanbieders nieuwe afspraken over gemaakt.

3.5 Meer jeugdigen ontwikkelen zich optimaal.

Activiteiten zijn verwerkt in andere activiteiten die hierboven genoemd zijn.

4. Bescherming en veiligheid:

4.1 Meer volwassenen leven in een veilige (thuis) situatie.

We werken vanuit het beleidskader Opvang en Bescherming aan een ondersteunings-continuüm van preventie, toeleiding, ondersteuning met waar nodig verblijf en nazorg. Onderdelen daarbinnen zijn:
We bereiden samen met onze regiogemeenten een nieuw financieel sturingsmodel voor dat vanaf 2022 wordt gehanteerd bij de regionale samenwerking rond beschermd wonen.
We beleggen de toegang tot ondersteuning met noodzakelijk verblijf (beschermd wonen) centraal bij een regionaal expertise team. Dit om kennis en uitvoering te concentreren op één plek en beter te kunnen monitoren.
We werken aan een regionale bestuurlijke keuze om voorzieningen beschermd wonen en maatschappelijke opvang evenwichtiger te spreiden over de regio en uitstroom (naar passende zelfstandige woonruimte) te bevorderen;
We heroverwegen de regeling rondom wooninitiatieventoeslagen in relatie tot persoonsgebonden budgetten (PGB’s). Dit voor meer controle over geboden kwaliteit, om misstanden te voorkomen en om tegelijkertijd waardevolle kleinschalige initiatieven te behouden;
We werken aan een sluitende aanpak voor mensen met  verward gedrag;

We ontwikkelen een lokaal uitvoeringsplan preventie waarin we bestaande inzet inzichtelijk maken en met elkaar verbinden.

4.2 Meer jeugdigen groeien op in een veilige en positieve gezinssituatie.

Wij actualiseren de regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling van de twee centrumgemeenten Utrecht en Amersfoort  en de zes Utrechtse jeugd/wmo regio’s. Daarin maken wij onze regionale vertaling van het landelijk Actieplan “Geweld hoort nergens thuis” en waar passen ook het landelijke programma “Zorg voor jeugd”.
We investeren blijvend in de goede samenwerking tussen Veilig Thuis, SAVE-teams (geïntegreerde jeugdbescherming en jeugdreclassering) wijkteams en de veiligheidsketen.

We geven met onze partners uitvoering aan de aanscherping van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

5. Diversiteit, integratie en toegankelijkheid

Algemeen.                                                    

We nemen stelling tegen discriminatie en zorgen ook in 2019 voor voorlichting over discriminatie en het herkennen ervan.

We stimuleren binnen regulier beleid aandacht voor diversiteit, in de gemeentelijke organisatie, in uitvoerende organisaties en bij werkgevers.

5.1 Meer ouderen en inwoners met een beperking wonen (langer) zelfstandig.

We werken integraal aan een toegankelijke stad en stellen jaarlijks een agenda toegankelijkheid vast.

We geven uitvoering aan het regenboogakkoord en maken begin 2019 afspraken met het Rijk over een vierjarig Regenboogprogramma.

5.2 Meer mensen zijn sociaal weerbaar.

In 2019 continueren we de aanpak versterken inclusieve samenleving om polarisering en radicalisering te voorkomen.

5.3 Meer mensen beheersen het Nederlands en hebben kennis van de samenleving.

We geven in  2019 verdere uitvoering aan het plan van aanpak dat opgesteld is naar aanleiding van de aanbevelingen van het Rekenkameronderzoek naar de effectiviteit van het integratiebeleid (huisvesting, taalonderwijs en participatie) (zie Raadsinformatiebrief 5796819).
                                                                          We bereiden in 2019 de aanpassingen van het huidige inburgeringsstelsel voor.

6. Werk en Inkomen

6.1 Minder volwassenen en kinderen ervaren financiële belemmeringen om mee te doen.

We zetten in op het vergroten van het bereik en de effectiviteit van ons financieel vangnet, onze minimaregelingen en het aanbod van onze partners. Dit om financiële problematiek te voorkomen of te beperken. Daarnaast werken we aan een continue verbetering van onze persoonlijke dienstverlening die toegankelijk, preventief en effectief moet zijn tegen zo min mogelijk administratieve lasten.
Dit doen we onder andere door een intensivering van gerichte communicatie-acties, het beter benutten van digitale mogelijkheden en het verlagen van drempels voor inwoners om van financiële voorzieningen gebruik te maken. We gebruiken wetenschappelijke inzichten en best practices om te 'doen wat werkt'.

We houden er in onze dienstverlening rekening  mee dat schaarste een beperkende invloed heeft op het doen-vermogen van mensen en de gezondheid negatief kan beïnvloeden. Hier ligt een relatie met beleidsdoel 1.6.

We onderzoeken regelmatig de inkomensplaatjes van een groot aantal verschillende typen huishoudens om te kunnen signaleren waar financiële problematiek het meest knelt en wat wij kunnen doen om deze te verminderen.
We bieden alle inwoners optimaal toegankelijke en kosteloze schuldhulpverlening, zonder voorwaarden vooraf. We zetten in op het verbeteren van de effectiviteit van schuldhulpverlening.

We onderzoeken de mogelijkheden en consequenties van uitvoering van bewindvoering door de gemeente zelf.

We blijven inzetten op preventieve schuldhulpverlening en experimenteren met het voorwaardelijk overnemen van schulden van jongeren als onderdeel van een integraal hulpverleningsproject.

                                                                        Hulp en ondersteuning moeten terecht komen bij de inwoner die het nodig heeft én er recht op heeft. Wij ontwikkelen daarom beleid dat erop gericht is om rechtmatige en doelmatige besteding van zorg- en uitkeringsbudgetten te realiseren.  

6.2 Meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken (incl. sociale activering en dagbesteding).

We zetten op basis van maatwerk en een zorgvuldige diagnose instrumenten in die bijdragen aan een snelle toeleiding naar werk. Dat kan gaan om (om- of bij)scholing, intensieve sollicitatiebegeleiding, taalvaardigheden, enz. Als werk (nog) niet mogelijk is, stimuleren en motiveren we iedereen op andere wijze sociaal en/of maatschappelijk actief te zijn. Dat kan afhankelijk van de mogelijkheden van de betrokkenen gaan om vrijwilligerswerk, dagbesteding of andere vormen van sociale participatie. Binnen het voornoemde reguliere re-integratiebeleid hebben we met de inzet van specifieke activiteiten en voorzieningen extra aandacht voor mensen met een arbeidsbeperking, statushouders, ouderen, zelfstandigen en jongeren die extra ondersteuning nodig hebben om de aansluiting met de arbeidsmarkt te vinden.

6.3 Meer organisaties en werkgevers zijn betrokken bij maatschappelijke vraagstukken.

We stimuleren sociaal ondernemerschap, in het bijzonder als dit werkgelegenheid creëert voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
We intensiveren onze werkgeversbenadering met oog voor de kwetsbare doelgroepen, voldoende leer werk - en stageplekken, het voorkomen van arbeidsdiscriminatie en Social Return on Investment.
We benutten daarbij ook de expertise en innovaties van RWA/Amfors.
Bij RWA/Amfors staat de ontwikkeling van de medewerkers, zo mogelijk naar een werkplek bij een reguliere werkgever, voorop.
Naast het toeleiden naar werk vragen we werkgevers ons te helpen ons financieel vangnet en onze minimaregelingen onder de aandacht van hun werknemers te brengen.

6.4  Meer mensen functioneren zo zelfredzaam mogelijk en krijgen zo nodig hulp en
ondersteuning.

Door drempels weg te nemen in onze dienstverlening en gerichte communicatie-acties in te zetten maken we ons financieel vangnet en onze minimaregelingen bereikbaarder voor verschillende doelgroepen.
Als er sprake is van onvoldoende zelfredzaamheid worden de minimacoaches ingezet. Zij ondersteunen mensen in hun zelfredzaamheid en stimuleren ze om zoveel mogelijk te participeren. Ze gaan uit van wat mensen zelf kunnen en wat hun eigen kracht is. Ook worden activeringstrajecten ingezet als er sprake is van onvoldoende participatie of ‘grip op eigen leven’.

6.5 Minder mensen zijn sociaal geïsoleerd of

eenzaam.

Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet re-integratie, maar (sociale) participatie en zelfredzaamheid voorop. Als dat nodig is, begeleiden we deze mensen met een activeringstraject. Daarbij verrichten zij, uitgaande van de individuele mogelijkheden, activiteiten gericht op het (weer) krijgen van grip op eigen leven. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan vrijwilligerswerk, met of zonder begeleiding. Activering kan ook een opstap zijn naar een re-integratietraject gericht op werk.